Slotreactie
Slotreactie
Naar aanleiding van het voorgaande rapport willen wij als meest direct betrokkenen graag de volgende slotreactie meegeven aan de lezer:
Inleiding
We zijn opgelucht dat, na vele honderden uren aan presentaties, gesprekken en wederhoorsessies, het eindrapport er nu is en dat uitvoerig onderzoek is gedaan naar wat in de volksmond ‘de mondkapjesdeal’ is gaan heten.
In februari 2020 werd Nederland geconfronteerd met het coronavirus. Nederland ging op slot en er bleek een groot tekort aan beschermende mondkapjes te zijn. Wat er nog was ging voornamelijk naar de ziekenhuizen. Om ons heen zagen wij mensen in de zorg, werkzaam in verpleeghuizen, bij huisartsen, fysio’s, de wijkverpleging en in de thuiszorg vaak zonder bescherming werken met een groot risico op besmetting als gevolg. En dat terwijl zij op hun beurt ook weer werken met kwetsbare mensen die zij vervolgens ook weer kunnen besmetten. Een Kamerlid schetste Sywert het ontwrichtende scenario en de vele doden die een pandemie kon opleveren. We voelden een noodzaak om iets te doen.
We hebben toen na een paar eerste orders Stichting Hulptroepen Alliantie opgezet, met als doel om juist kleine zorginstellingen (de eerstelijnszorg) van mondkapjes te voorzien. Als initiatiefnemers spraken we af dat we hier niet voor betaald zouden worden. Dit hebben we statutair vast laten leggen. Samen met het bedrijf Coolblue wilden we via een gezamenlijk opgezette webshop 500.000 mondkapjes per week beschikbaar stellen. Om dit mogelijk te maken hebben we voor 2,2 miljoen euro werkkapitaal geleend om daarmee in te kunnen kopen tegen specifieke voorwaarden. Samen met een gedreven team en betrokken bedrijven die meewerkten hebben we miljoenen mondkapjes geleverd aan zo’n 7.500 (voornamelijk) kleine zorginstellingen.
Daarnaast was er Relief Goods Alliance B.V., een regulier bedrijf met een breder productassortiment; opgericht omdat vooral grootzakelijke klanten uit ons eigen netwerk niet door de stichting bediend konden worden. Dergelijke leveringen konden niet via de webshop worden afgehandeld en werden afgewezen of doorverwezen. Grootzakelijke leveringen zouden ook qua werkkapitaal en financiële risico’s ten koste (kunnen) gaan van de leveringen van mondkapjes voor kleine zorginstellingen. Want elke euro die nodig was om hen te bedienen zou ten koste gaan van de inkoop voor de webshop voor de zorg en dat was niet de afspraak en niet de bedoeling.
Nog voordat Hulptroepen publiekelijk gelanceerd werd, kwam het verzoek van de overheid bij Sywert terecht n.a.v. van contact over een inspectieverzoek bij een thuiszorgorganisatie voor een levering van een grote hoeveelheid mondkapjes. Sywert besloot het bestuur van Hulptroepen te vragen om een voorstel te doen. Wij zagen dat er niet echt een inkoopprobleem was (er was genoeg te krijgen in China) maar dat er een probleem was om de juiste kwaliteit naar Nederland te transporteren en om het bij de kleinere zorginstellingen te krijgen. Al snel bleek dat zowel ministerie van VWS als het LCH de samenwerking met Hulptroepen als concurrerend beschouwde. Bovendien wilde men niet het ondernemersrisico lopen of het geleende werkkapitaal van de stichting afdekken. Men stelde voor - tot onze verbazing - om een gewone aanbieding te doen net zoals alle andere leveranciers. Dat wil zeggen, op commerciële basis.
Wij hebben tijdens de daarop volgende gesprekken met het ministerie van VWS en LCH getracht om een mogelijke opdracht alsnog ondergebracht te krijgen bij de Hulptroepen op basis van de juiste voorwaarden. Gedane suggesties over het afdekken van risico’s werden echter niet waargemaakt en de risico’s bleken (daarmee) uiteindelijk te groot. Het was onverantwoord voor de stichting. Achteraf redeneert men over deze keuze terug vanuit de inmiddels bekende positieve uitkomst (de winst), maar destijds in alle hectiek keken wij voornamelijk vanuit risicobeheersing naar de situatie. Het voorkomen van
onverantwoorde risico's en daarbij behorende onuitlegbare verliezen was in die tijd continu een onderwerp van afweging, mede vanwege de afgesloten leningen met substantiële omvang.
Aangezien de overheid net had besloten om maximaal te gaan inkopen (‘kopen, kopen, kopen’ wilde men toch graag een groot volume geleverd krijgen. Zoals ook te lezen is in dit rapport, was het totale volume mondmaskers dat wij hebben aangeboden zeer groot t.o.v. andere aanbiedingen en overeenkomsten. Wij hebben uiteindelijk besloten om daar gehoor aan te geven en om na onderling overleg een aanbod te doen via Relief Goods Alliance, de reguliere BV, waar geen leningen en beperkende afspraken aan verbonden waren.
Achteraf, nu alles op en rijtje staat, moeten wij constateren dat al vanaf het begin van de contacten in maart 2020 meermaals is aangegeven dat het ministerie van VWS en het LCH een samenwerking tussen enerzijds het LCH en anderzijds Hulptroepen en Coolblue - die onlosmakelijk verbonden waren met elkaar- niet wenselijk vond. Dit is ons meermaals voorgehouden, waaronder zeer duidelijk op 25 maart 2020 en op 12 april 2020 n.a.v. het eerst gedane voorstel. Die boodschap is die 12e april aangekomen, en heeft die avond tot een vreemd keukentafelgesprek geleid. Uit de opnames die van dit gesprek zijn gemaakt - inclusief termen die wij achteraf ongepast vinden- wordt enerzijds onze verbazing duidelijk, maar ook de verontwaardiging dat ons non-profit voorstel inclusief distributieplatform aan de kant geschoven wordt en dat er wordt gesuggereerd dat we maar net als alle andere leveranciers een alternatief commercieel aanbod moeten doen, met inderdaad een mogelijke winst als gevolg. Maar wat ook duidelijk wordt is dat wij, ondanks dit besef en de ongenuanceerde uitspraken die daarmee aan de keukentafel gepaard gaan, er direct voor kiezen om eerst ons gedane non-profit voorstel te blijven verdedigen.
We waren overtuigd van de kwaliteit van dit eerste voorstel, en hebben in de gesprekken in de dagen die volgden consequent alsnog geprobeerd zo dicht mogelijk bij dat oorspronkelijke voorstel met Hulptroepen te blijven. Achteraf kunnen we constateren dat de uitkomst van de gesprekken op 17 april 2020 definitief een samenwerking tussen het LCH en Hulptroepen onmogelijk hebben gemaakt, maar dat al eerder soortgelijke afwijzingen hebben plaatsgevonden. Uit het rapport lezen we nu tot onze verbazing dat tot op ministerieel en topambtelijk niveau is gesproken over en gewerkt aan het tegenhouden van Hulptroepen en ons plan om samen met Coolblue kleine zorginstellingen van beschermingsmiddelen te gaan voorzien.
Toen wij ons op 18 april 2020 realiseerden dat de samenwerking middels Hulptroepen echt niks zou worden hebben we gedacht: dan doen we het zoals jullie het willen. Zonder daarbij overigens hoge verwachtingen te hebben dat een ingevuld offerteformulier nog tot iets zou gaan leiden gezien de felle reacties op de lancering van Hulptroepen de dagen ervoor. De overeenkomst die volgde is in die zin voor ons onverwacht geweest. In ons enthousiasme, de overtuiging en vasthoudendheid die we voelden destijds hebben we die vele signalen over deze achteraf voorspelbare afwijzing van Hulptroepen onvoldoende zien aankomen. Uit onze eigen opnames blijkt dat we voor ons wenselijke uitspraken in de gesprekken hebben aangegrepen om hoop te putten uit de gedachte dat het misschien toch mogelijk was om een samenwerking tussen het LCH, Hulptroepen en Coolblue tot stand te brengen. Achteraf is het erg wrang te moeten constateren dat ons wordt verweten dat we deze opdracht hebben ontnomen van een Stichting, terwijl wij destijds voorbij het reële, mogelijke en redelijke hebben geprobeerd om na een duidelijke afwijzing, alsnog tot een samenwerking met die Stichting te komen.
Het heeft daarbij niet geholpen dat door mispercepties, miscommunicatie, wisselende contactpersonen met verschillende meningen, voortdurende aanpassingen van gemaakte afspraken en wederzijds onbegrip van elkaars posities, behoeftes en afspraken het niet altijd een prettige samenwerking was. We wilden hetzelfde bereiken, mondkapjes voor de zorg, maar konden het met elkaar niet altijd even goed vinden. Dit heeft over en weer geleid tot onbegrip en frustraties, die tot ver in de zomer van 2020 zijn opgelopen met alle gevolgen van dien.
De post onvoorzien die onderdeel was van de prijsopbouw van het aanbod van RGA, die de overheid overigens vooraf heeft gezien, was daarbij gebaseerd op een risicovolle markt, een cowboymarkt
Waarin mondmaskers verdwenen, er sprake was van dagprijzen, goederen gestolen werden, niet geleverd werden, op grote schaal afgekeurd werden etc. Tijdens de uitvoering van deze opdracht, bleken die risico’s en omstandigheden één voor één allemaal mee te vallen voor RGA. Dat heeft een flinke winst tot gevolg gehad doordat de risico’s zich niet materialiseerden. Ook ontstonden er voordelen rondom de wisselkoers. We kregen betaald in Euro’s maar moesten de fabrikanten in US Dollars betalen. Betrokken partijen hebben dit voorafgaand aan de opdracht ook kunnen inschatten o.b.v. de aangereikte informatie.
Wij hebben in 2020 publiekelijk gecommuniceerd over het werk van de Stichting, om maar zoveel mogelijk mondkapjes naar huisartsen, fysio’s en thuiszorgmedewerkers te krijgen. En later om Coolblue te helpen d.m.v. het zoeken van free publicity om haar resterende voorraad te verkopen. Er is in de media gezegd dat wij niets zouden verdienen aan de Stichting en dat klopt ook. Dat was echter het verhaal van de Stichting. Wij hadden, zeker met de kennis van vandaag, ook actiever kunnen communiceren over de andere BV waar wij wel geld aan konden verdienen. Er is helaas amper of niet geschreven over het werk dat Stichting Hulptroepen Alliantie heeft gedaan die, zo nu blijkt nu, ongeveer aan een even groot aantal kleine zorginstellingen (eerstelijnszorg) heeft geleverd als de overheid (via Mediq). We blijven er trots op dat we samen met een enthousiast team en betrokken partners hierdoor veel zorgmedewerkers beschermd hun werk hebben kunnen laten doen.
Belangrijkste conclusies die wij zien in het Deloitte rapport
Dit rapport beschrijft de gang van zaken van destijds. Hoe is de opdracht tot het leveren van de mondkapjes tot stand gekomen? Hoe is de kwaliteit van de mondkapjes beoordeeld? Wist de overheid met wie ze zaken deed? Hieronder volgt een samenvatting van onze eigen conclusies op basis van het rapport, mede tegen de achtergrond van vragen die ons de afgelopen tijd veel zijn gesteld. Zaken die niet in het rapport behandeld worden en waarover – naar onze mening – nog een verkeerd beeld van bestaat, zullen op een ander moment worden toegelicht.
-
Nee. Het was geen vooropgezet plan, maar een samenloop van omstandigheden die heeft geleid tot deze overeenkomst en het verzoek van de overheid dat daaraan vooraf ging. Wij konden niet weten dat op 10 april 2020 de overheid besloot om maximaal te gaan inkopen. Wij konden niet weten dat Sywert die dag een telefoontje zou krijgen van Buurtzorg over de Inspectiedienst IGJ (met kritiek op het handelen van deze zorgorganisatie). Een onderwerp dat net die dag vervolgens weer op de agenda stond van de Minister van VWS. Wij konden niet voorzien niet dat de Minister van VWS de tweet van Sywert over de Inspectiedienst zou zien en daar meteen wat mee zou doen. En al helemaal niet dat dit tot gevolg had dat er een verzoek zou komen om een voorstel te maken voor de Minister van MZS.
Hoofdstukken: (7) Achtergrond en Oprichting & (10) Voorstellen tot samenwerking met het LCH.
-
Ja. Wij hebben uitputtend getracht om de opdracht bij Hulptroepen onder te brengen. Het was echter destijds duidelijk, wat voor ons nu ook uit het rapport naar voren komt, dat de overheid geen samenwerking wilde met Hulptroepen en Coolblue en, sterker nog, dat Hulptroepen zou stoppen met haar missie om kleine zorginstellingen en de eerstelijnszorg te helpen via de webshop van Coolblue. Omdat de haken en ogen die daaraan naar het oordeel van de overheid verbonden waren niet oplosbaar bleken is de overeenkomst gesloten met RGA BV - en dat was bekend. Wij lezen in het rapport dat de beslissende personen rondom deze overeenkomst bevestigen dat hen duidelijk was dat er uiteindelijk zaken werd gedaan met een commerciële BV (RGA), en niet met een stichting of haar onderliggende werkmaatschappij. Voorafgaand aan de opdracht is de KvK nog geraadpleegd waarmee duidelijk was met wie de overheid een opdracht tekende via Mediq. Dat was ook nuttig, omdat nog niet iedereen vanwege een bestaande naamsbekendheid of marktpositie de organisatie kende. De overheid wist dat er winst gemaakt kon worden, maar ook verlies geleden kon worden. De meeste mensen die de purchase order ondertekend hebben zijn overigens nooit betrokken geweest bij gesprekken over eerdere voorstellen vanuit Hulptroepen, hetgeen verder onderstreept dat dit voor hen geen overweging vormde.
Hoofdstukken: (3) Tijdsgewricht & (11) Voorstel als leverancier van het LCH.
-
Ja. Op 12 april 2020 heeft het ministerie van VWS aan Sywert gevraagd om een voorstel te doen met een prijs waarin het ondernemersrisico verdisconteerd zat. De overheid wilde dat risico (potentieel verlies) niet dragen. De keerzijde van risico is potentieel winst. Het was duidelijk dat hiermee een commercieel voorstel werd bedoeld.
Diezelfde avond zegt een ambtenaar van VWS tegen Sywert, zo lezen we nu ook bevestigd terug: “Als jij dat doet zoals alle anderen, dan vind ik dat prima”. Het is nu duidelijk dat alle andere leveranciers, allemaal commerciële partijen waren, waarmee voor ons nogmaals bevestigd is dat men een commercieel voorstel verwachtte. Intern zegt deze ambtenaar tegen de Minister van MZS daarop: [heb] “geprobeerd hem in een iets ander film te krijgen” en “daar kan gewoon voor betaald worden”.
Tot slot is, volgens ons, aan Sywert op 18 april gevraagd, door een ambtenaar van VWS om terug te gaan naar het voorstel van 13 april waarin niet met Hulptroepen maar met RGA gewerkt zou worden, waarmee (dus) ook niet onder het LCH convenant gewerkt hoefde te worden. Deze ambtenaar van VWS ontkent in het rapport weliswaar dat hij in dit gesprek heeft verwezen naar een presentatie van 13 april 2020, al geeft hij elders wel toe in het rapport zo lezen we dat hij zich kan herinneren dat hij RGA heeft zien staan in presentaties, een analyse van het voorstel van 13 april 2020 heeft aangeleverd, wist dat we niet de financieringen van Hulptroepen wilden riskeren en inbrengen in een overeenkomst met het LCH én wist dat er geen overeenkomst met stichting Hulptroepen werd gesloten.
Hoofdstukken: (10) Voorstellen tot samenwerking met het LCH & (11) Voorstellen als leverancier van het LCH & (12) RGA Orders & (17) Winstoogmerk.
-
Ja. Het ministerie van VWS heeft de maskers van RGA goedgekeurd voor gebruik op basis van de wettelijke criteria, net als BSI (op verzoek van het RIVM), DEKRA, SGS en CCQS.
Uit rapporten blijkt nu dat het RIVM 86% van alle binnengekomen chirurgische maskers heeft afgekeurd en 75% van de FFP2/ KN95 maskers, het type dat wij ook hebben geleverd. Uit een reconstructie van De Correspondent maken wij op dat het LCH daarom aanzienlijk meer moest bestellen om de benodigde, goedgekeurde voorraad in huis te halen. Dit terwijl ze eerder dacht dat 25% zou worden afgekeurd en hierop haar calculaties baseerde. Uit bandopnames van gesprekken met Sywert, Bernd en Camille gaf de overheid in april aan dat de afkeur een veel lager percentage betrof (slechts vier tot vijf procent) en dat blijkt nu onjuist. Tevens is inmiddels gebleken dat een flink aantal maskers die door het RIVM een negatief advies kregen, later alsnog zijn goedgekeurd. Welke gevolgen heeft dat gehad?
Hoofdstukken: (15) Kwaliteit & (17) Leveringen
“Uiteindelijk is gekozen voor de RGA-optie, nadat VWS en het LCH het Hulptroepen-initiatief zagen als concurrerend (en daarmee ongewenst) ten opzichte van het LCH. Dit volgt uit de onderzoeksinformatie en de toelichtingen van geïnterviewden”
— Bron: Deloitte rapport
“‘Alle leveranciers hebben winst gemaakt”
— Oud-minister voor Medische Zorg, Van Rijn.
“we zien jullie als een inkoopbedrijf”
— Ambtenaar VWS, april 2020.
Overige bevindingen Deloitte rapport:
-
In het kort: RGA was leverancier, Hulptroepen was noch partner, noch leverancier.
Wanneer Hulptroepen partner was geworden van het LCH, dan had zij, wanneer zij een opdracht aangenomen zou hebben, enkel risico’s gelopen, maar volgens de uitleg van Coördinator LCH 1 zoals wij ons die goed herinneren, geen batig saldo mogen houden: ‘zonder winst is zonder winst he?’. Deze risico’s zoals afkeur, kwaliteitsproblemen, valutarisico’s, fraude of non- delivery waren voor een stichting met geleend werkkapitaal niet te dragen en daarmee onverantwoord. Het LCH-convenant schreef daarbij voor dat deelname aan het LCH geheel belangeloos zou moeten geschieden. Tevens stond Hulptroepen onder druk om de webshop met Coolblue voor kleine zorginstellingen en de eerstelijnszorg te sluiten, omdat dit door VWS en door het LCH als ‘concurrentie’ en daarmee als onwenselijk werd gezien, zo lezen we op talloze plaatsen in het rapport. Men wilde zich toeleggen op slechts één kanaal: het LCH. Het loslaten van de samenwerking met Coolblue, cq het sluiten van de webshop voor de eerstelijnszorg was voor ons als initiatiefnemers principieel onbespreekbaar.
De enige optie die resteerde – en waarop de overheid heeft ingezet – was dat RGA de leverancier zou worden en op reguliere commerciële basis zou leveren. RGA was daarmee gewoon leverancier (‘preferred partner’) en mocht op commerciële basis leveren, zoals alle overige leveranciers. Wij zijn erop gewezen dat de prijs inclusief ondernemersrisico diende te zijn. Men zag ons als ‘inkoopbedrijf’ en daar heeft VWS op aangestuurd. Daardoor was het mogelijk om winst te maken.
Hoofdstukken: (2) Normenkader & (16) Vervolgaanbiedingen.
-
Ja, op verschillende vlakken.
Dit is één van onze bevindingen uit het rapport die wij zelf het meest opzienbarend vinden. Uit het rapport blijkt duidelijk dat het ministerie van VWS en ook het LCH (om andere redenen), niet wilde dat wij met Hulptroepen de eerstelijnszorg en de kleine zorgverleners zouden bedienen met mondmaskers. Hier wordt vaak naar verwezen als een “tweede platform” maar het woord concurrentie valt in verschillende contexten.
Er was een zorg dat Hulptroepen een prijsopdrijvend effect zouden kunnen veroorzaken op de wereldmarkt in China. Er was een zorg dat wij in staat zouden zijn om luchtvrachtcapaciteit van KLM weg te nemen voor de overheid. En er was een zorg dat wij een tweede distributiekanaal zouden starten naast het distributiekanaal van het LCH. Dit lag zelfs ‘zeer politiek gevoelig’ zo lezen we nu. Het LCH had zelfs een speciaal VIP-team met als doel om imagoschade voor het LCH en het ministerie van VWS te voorkomen. Zonder dat zelf te weten, werden wij ook door dit ‘VIP-team’ behandeld wat achteraf de indruk wekt dat de overheid bang was dat wij imagoschade zouden kunnen veroorzaken voor het ministerie van VWS of het LCH. Dat bevreemd ons daar we enkel wilden bijdragen aan de oplossing: zo snel mogelijk ruim voldoende mondkapjes naar Nederland halen.
Achteraf hadden wij liever gezien dat de overheid ons had verteld wat de daadwerkelijke, bruikbare voorraadposities waren op dat moment, en waar écht op korte termijn behoefte aan was. Waar het echter op uit is gedraaid, zo lezen we, is dat ambtenaren en politici niet wilden dat wij met Hulptroepen een (efficiënt opererende) webshop zouden openen speciaal voor de thuiszorg, de kleine zorgverleners, de tandarts en de fysio, kortom, de eerstelijnszorg. Ondanks vele waarschuwingen, waar het rapport vol mee staat, hebben wij op 16 april 2020 precies dat gedaan: de lancering van de Hulptroepenwebshop, samen met Coolblue. We hebben ons daar niet in laten tegenhouden, ook al was de consequentie mogelijk geweest dat er helemaal geen order meer zou volgen. Immers, nu blijkt dat de wens dat wij de webshop van Hulptroepen niet zouden openen -naast de wens om een groot volume mondmaskers te krijgen- één van de redenen te zijn geweest voor sommige betrokkenen in het onderzoek om ons een grote opdracht te gunnen.
Hoofdstukken: (10) Voorstellen tot samenwerking met het LCH & (11) Voorstellen als leverancier van het LCH & (12) RGA-orders & (17) Winstoogmerk.
-
Ja. Wij waren -wat daar publiekelijk ook over gezegd is- wel degelijk gehouden aan geheimhoudingen. Dit heeft ons ervan weerhouden om snel en inhoudelijk te reageren in de media medio mei 2021. Zelfs na weken getouwtrek bleek het convenant niet opzegbaar en hebben het ministerie van VWS en Mediq geen ruimte geboden om alle informatie te kunnen openbaren. De beeldvorming in de media was op dat moment al dermate negatief dat wij hebben besloten om eerst het onafhankelijk onderzoek van Deloitte af te wachten. Dit zou in september 2021 klaar zijn. Inmiddels zijn we door allerlei omstandigheden -buiten onze invloedssfeer om- ruim een jaar verder. We zijn blij dat het onderwerp uitgebreid aan bod komt in het onderzoek.
Hoofdstukken: (2) Normenkader & (11) Voorstellen als leverancier van het LCH & (18) Communicatie mei 2021.
-
Nee. Op 10 april neemt het ministerie van VWS contact op met Sywert en op 22 april 2020 wordt de overeenkomst getekend. Pas op 5 mei 2020 is Sywert voor het eerst op televisie. De deal is dan dus al getekend. Daarvoor was hij kortom alleen ‘te zien’ via zijn eigen Twitterkanaal. We lezen in het rapport overigens dat andere leveranciers de media juist wel hebben gebruikt om druk uit te oefenen, bijvoorbeeld leveranciers die eerder waren afgewezen door het LCH. Medewerkers van het LCH hebben hiervan druk ervaren.
Hoofdstuk : (3) Tijdsgewricht
-
Nee. De overheid wilde niet het ondernemersrisico op zich nemen. Een opdracht aannemen waar enkel risico’s aan vast zouden zitten, waarmee de missie van de stichting (het beschikbaar maken van mondkapjes voor de eerstelijnszorg) niet gediend zou zijn en waar ook geen batig saldo aan overgehouden kon worden (aldus de coördinator LCH 1 in zijn uitleg van het LCH-convenant) om die missie alsnog te ondersteunen vond het bestuur van de Stichting onverantwoord. Daar komt bij dat wij een duidelijke weerstand hebben ervaren van de Coördinator LCH 1 en andere betrokkenen bij het LCH - zowel in sommige meetings als in schriftelijke correspondentie. Wij lezen uit de onderzoeksstukken dat ook anderen dit is opgevallen. Het is extra risicovol om met een opdrachtgever te werken die eigenlijk geen opdracht wil plaatsen en ook eigenlijk niet wil samenwerken. De poging de order financieel ‘on hold’ te zetten inclusief het inwinnen van advies door de landsadvocaat op basis van onjuiste informatie onderstreept dat risico.
Wanneer het mis zou gaan, zou er verlies geleden kunnen worden door de stichting en zouden daarmee ook de leningen van private financiers risico lopen tegen de gemaakte afspraken in - waaronder de leningen van Coolblue. De Stichting zou dan hebben moeten stoppen, met alle gevolgen van dien voor haar missie. Dan had de stichting niet zoveel zorgverleners kunnen helpen als de stichting heeft gedaan vanaf het voorjaar van 2020 tot op heden.
Hoofdstukken: (11) Voorstellen als leverancier van het LCH & (12) RGA orders & (17) Winstoogmerk.
-
Nee. Op 10 april 2020 was het initiatief Hulptroepen nog bij vrijwel niemand bekend. Het was voornamelijk een idee. Er was nog geen website, er waren geen media-uitingen en er waren nog geen producten op voorraad. Er waren daarbij drie opdrachten uitgeleverd via andere bedrijven die verbonden zijn aan Camille en Bernd. Deze bedrijven hadden op dat moment circa 7-8x zoveel omgezet als Hulptroepen Alliantie.
Op 10 april 2020 wordt de vraag voor een voorstel aan Sywert gesteld, niet aan Hulptroepen. Het voorstel krijgt intern bij de overheid ook de titel “voorstel Sywert”. Het was Sywert die aan de bestuurders van de Stichting (Bernd en Camille) heeft gevraagd of dit voorstel uit naam van de stichting kon. Onder bepaalde condities kon dat. Over die faciliterende condities is de dagen erna gesproken met het ministerie van VWS en het LCH - waarna bleek dat daarover geen overeenstemming kon worden bereikt. Ook deze zaken komen ons inziens goed naar voren in dit rapport.
Hoofdstuk: (10) Voorstellen tot samenwerking met het LCH.
-
Dat is aan de lezer.
Dit is een subjectieve en politiek geladen vraag, die wij laten aan de lezer van het rapport. Minister van VWS heeft in interviews aan Deloitte verklaard dat zijn quote “It’s better to have him inside the tent pissing out than outside the tent pissing in” voortkomt uit een poging om te voorkomen dat Van Lienden een tweede, aan het LCH concurrerend initiatief zou opzetten. Later geeft de Minister van VWS aan verbaasd te zijn dat Van Lienden een overeenkomst heeft gesloten, ondanks het feit dat hij zijn initiatief heeft gelanceerd. In communicatie van Sywert aan het ministerie van VWS en de minister van VWS heeft hij er in 2021 meermaals op gewezen juist te communiceren t.a.v. gedane uitspraken over diens (beperkte) mate van betrokkenheid.
Hoofdstukken: (10) Voorstellen tot samenwerking met het LCH & (11) Voorstel als leverancier van het LCH & (16) Vervolgaanbiedingen
-
Er is op basis van openbare informatie (de nieuwsbrief van het LCH) een prijs geoffreerd en de overheid heeft daarover niet onderhandeld, hoewel daarover – naar nu blijkt – wel intern bij het ministerie over is gesproken. De prijzen lagen binnen de bandbreedtes die op dat moment gehanteerd werden. Daar komt bij dat het de keuze van LCH was om een MOFCOM-product te kiezen. Dat product was op dat moment de duurste optie uit onze selectie. We hebben de inkopers hier op gewezen. Men had echter op BNR gehoord, zo blijkt uit bandopnames van dat gesprek, dat fabrikanten die op de Chinese voorkeurslijst (MOFCOM) stonden een streepje voor hadden bij de Chinese douane. Daarnaast hebben wij zowel VWS als LCH een korting aangeboden nadat de opdracht reeds was verstrekt. Men is niet ingegaan op deze korting.
Hoofdstukken: (12) RGA-orders & (13) Prijsstelling en prijsopbouw.
-
Ja. Jazeker. Het was duidelijk -en dit is ook uitgesproken naar ons- dat wanneer RGA ondeugdelijke maskers zou leveren dit verhaald zou worden op ons. Dit gold ook voor non-delivery of andere problemen zoals bijv. een terugroepactie (dat was eerder gebeurd bij een andere leverancier). Daarnaast waren er valutarisico's, risico’s dat zendingen kwijt zouden raken of dat andere begrote kosten toch tegen zouden vallen. Dit was allemaal voor rekening en risico van RGA. Het feit dat er is aanbetaald maakt deze risico’s niet ongedaan. Eerder heeft VWS een deal gesloten met een andere leverancier voor 38 miljoen mondkapjes, waarbij VWS wel degelijk het volledige risico heeft gelopen. Dit was bij RGA duidelijk niet het geval, men zag de onderneming als ‘een inkoopbedrijf’, net ‘als alle anderen’. Er was kortom sprake van ondernemersrisico. Uiteindelijk hebben veel risico’s zich grotendeels niet voorgedaan, of zijn ten gunste van RGA uitgevallen, zoals bijvoorbeeld het valutarisico.
Hoofdstukken: (2) Normenkader & (11) Voorstellen als leverancier van het LCH & (12) RGA-orders & (13) Prijsstelling en prijsopbouw & (15) Kwaliteit & (17) Winstoogmerk.
-
Ja. De overheid heeft er niet aan getwijfeld dat er winst gemaakt kon worden. Dit is ook letterlijk aangegeven door de Minister van MZS en de betrokken topambtenaar zo lezen we in het rapport. Dit gold overigens voor alle leveranciers van het LCH. Daarnaast blijkt tevens dat de hoogte van een winst voor de overheid niet relevant was. Het ging om het leveren van goede beschermingsmiddelen tegen acceptabele prijzen in hoge volumes. Er zijn verschillende calculaties afgegeven waaruit eenvoudig afgeleid kon worden dat er sprake kon zijn van winst wanneer risico’s zich niet, of minder dan verwacht, zouden materialiseren. Op 22 april 2020 is op verzoek van een ambtenaar van VWS een prijsopbouw gestuurd waaruit eenvoudig af te leiden viel dat wanneer de risico´s mee zouden vallen, een aanzienlijke winst gemaakt zou (kunnen) worden.
Hoofdstukken: (2) Normenkader & (10) Voorstellen tot samenwerking met het LCH & (11) Voorstellen als leverancier van het LCH & (12) RGA-orders & (13) Prijsstelling en prijsopbouw & (15) Kwaliteit & (17) Winstoogmerk.
-
Nee. Door meerdere leveranciers zijn producten op basis van FOB China aangeboden. Dit houdt meestal in dat er betaald diende te worden voordat de producten naar Nederland kwamen en voordat deze door het RIVM beoordeeld konden worden. Dit komt dan feitelijk neer op een 100% betaling voordat de producten aangekomen zijn in Nederland. RGA was hierin geen uitzondering. In totaal, zo blijkt uit het antwoord op Kamervragen van 29 juni 2021, hebben er aanbetalingen plaatsgevonden op 110 transacties. Het feit dat er aanbetaald is wil daarbij niet zeggen dat RGA daarmee geen risico’s liep - dit komt ook uit het rapport naar voren.
Hoofdstukken: (11) Voorstel als leverancier van het LCH & (14) Vooruitbetalingen & leveringen.
-
Nee. Het beeld dat RGA als organisatie ‘geheim’ zou zijn is een beeld dat is ontstaan in de media. Het was helder voor de beslissers bij de overheid, zo blijkt ook uit het rapport, met welke entiteit er zaken werd gedaan. Relief Goods Alliance is een Nederlandse BV, met een Nederlandse bankrekening, een Nederlands BTW nummer en is ingeschreven bij de KvK. Er is door de overheid een identiteitscheck gedaan waaruit opgemaakt kon worden wie de aandeelhouders zijn van RGA en wie tekeningsbevoegd was als bestuurder. In verband met de geheimhoudingsclausules waar RGA aan gehouden was in de algemene voorwaarden van Mediq, mochten we niet communiceren over de verstrekte opdracht tot levering van mondkapjes en daar heeft RGA zich ook aan gehouden. Overigens heeft RGA wel voorgesteld aan VWS om een perscommuniqué te verspreiden na het sluiten van de deal (inclusief bevestiging per mail) maar dit is niet opgevolgd. Al lezen we in het rapport dat er wel een conceptversie is gemaakt. Overigens was RGA ook bekend bij zakelijke partijen die verbonden waren aan RGA zoals de accountant, bank, verzekeraars, de belastingdienst, team, adviseurs, producenten, afnemers, overige dienstverleners etc.
Tot slot merken we hierbij op dat Relief Goods Alliance geen vertaling is van Hulptroepen Alliantie. Gaandeweg is Hulptroepen Alliantie in correspondentie met het buitenland een paar keer spontaan vertaald geweest in het Engels, en altijd anders dan Relief Goods Alliance. Daarnaast verwijst “goods” naar goederen en “troepen” naar mensen. De naam was geïnspireerd door de naam van de ‘relief goods desk’ van KLM waarmee samengewerkt werd in die tijd en een logistiek bedrijf genaamd ‘Mission & Relief’ waar ervaringen mee waren. Het woord ‘alliance’ verwijst, als knipoog, naar de drie aandeelhouders van RGA.
Hoofdstukken: (3) Tijdsgewricht & (11) Voorstellen als leverancier van het LCH & (17) Winstoogmerk.
Complexe onderzoeksinformatie
In mei en juni 2021, vanaf het moment dat er vrijwel dagelijks berichten verschenen over ‘de mondkapjesdeal’, zijn wij circa drie weken lang niet in staat geweest om uitgebreid te reageren in de pers vanwege diverse geheimhoudingen. Toen bevestigd werd dat wij wel konden spreken heeft Sywert dat eenmalig gedaan bij Buitenhof. Wij hebben daarna in overleg met het ministerie van VWS besloten om te wachten op het onderzoeksrapport van Deloitte, dat initieel gepland stond voor september 2021. Slechts twee maanden later. Die periode leek ons te overzien. In de tussentijd ging de negatieve berichtgeving ongehinderd door. Wij hebben er kortom belang bij gehad dat het rapport zo snel mogelijk af zou zijn en hebben daar ook ons best voor gedaan. We hebben daarbij altijd gevonden dat de onderzoekers vrij en zonder beïnvloeding via mediaberichtgeving hun werk moesten kunnen doen. We hebben in dat onderzoeksproces helaas wel rekening moeten houden met de continu wisselende juridische context door o.a. een civielrechtelijke procedure van het OM en een strafrechtelijk onderzoek van de FIOD. Daarbij was onze integriteit, en daarmee ook onze geloofwaardigheid, inmiddels dermate in twijfel getrokken dat onze inschatting was dat pas na vaststelling van de feiten door een onafhankelijke derde ruimte zou kunnen komen voor ons verhaal.
Wat wij echter niet volledig begrijpen is waarom het meer dan negen maanden heeft geduurd voordat het ministerie van VWS en andere ministeries hun data en die van het LCH hebben overgedragen aan Deloitte. En ook waarom sommige belangrijke partijen, zoals Mediq maar ook diverse direct betrokkenen, niet of nauwelijks data hebben overdragen of daar inzage in hebben gegeven. Daardoor hebben gedurende het onderzoek ongefundeerde beschuldigingen, meningen en gebrekkige herinneringen ons inziens de ruimte kunnen krijgen.
Al met al is het onderzoek een lang traject geweest met veel onverwachte ontwikkelingen, tegenslagen en vertragingen. Tijdens het proces hebben wij voor Deloitte een zeer uitgebreide en zo gedetailleerd mogelijke reconstructie gemaakt hoe één en ander is verlopen. Wij hebben gemerkt dat ook wij tijdens dit proces onze eigen persoonlijke herinneringen en interpretaties hebben moeten bijstellen op basis van data die naar voren is gekomen. We kunnen ons voorstellen dat niet elke betrokkene bij dit onderzoek zoveel data tot zijn of haar beschikking heeft gehad om de herinneringen van ruim 1,5-2 jaar eerder mee te ondersteunen, in context te plaatsen of te corrigeren. We zien in het rapport dat dit soms heeft geleid tot herinneringen van mensen die door beschikbare data weliswaar kan worden weerlegd, maar toch in het rapport is opgenomen. Ook valt in dit rapport - op een aantal belangrijke momenten - een gebrek aan ‘actieve herinneringen’ op, zonder dat wederpartijen duidelijk kunnen maken hoe één en ander volgens hen dan wel verlopen zou zijn. Wij hebben het gevoel gehad dat elke bewering, elke herinnering en elke stelling van ons door data overtuigend ondersteund moest worden en dat hebben we ook zoveel en zo goed mogelijk gedaan. We hebben de indruk dat deze ‘bewijslast’ om het zo maar te noemen, bij anderen, bijvoorbeeld betrokken politici of hooggeplaatste ambtenaren, minder strikt is geweest dan bij ons.
Een goed onderbouwd feitenrelaas heeft ook een keerzijde. Van het leven worden geen notulen bijgehouden, lang niet alle mondelinge gesprekken zijn bewijsbaar, intenties staan zelden op schrift en het gedrag tussen mensen is door een onderzoeker niet in een tabel samen te vatten. Tevens was het een chaotische tijd en stond iedereen onder enorme (tijds)druk. Wie de ‘mondkapjesdeal’ (nog) beter wil begrijpen, moet kijken naar het gedrag en omgang(svormen) tussen mensen, de mate van begrip van elkaars posities, en het spanningsveld in en rondom de organisaties die in die specifieke weken in 2020 aanwezig is geweest. Deze benadering past nu eenmaal niet bij een feitenrelaas door een forensisch accountant. Het gevolg is een focus op een deels papieren (hard bewijsbare) werkelijkheid die veel verklaart, maar niet alles opheldert en/of kán ophelderen. Zo is er ons inziens te weinig gebruik gemaakt van opnames van diverse gesprekken met VWS tussen 12 en 17 april 2020, ondanks het delen van een groot aantal quotes met context uit deze opnames.
Wie er destijds tijdens de gesprekken met het LCH en VWS bij was, of de opnames heeft geluisterd, zal zich beseffen dat deze presentaties geen doorslaggevende rol hebben gespeeld in deze gesprekken en soms niet eens gelezen werden. Ook dat dat ene keukentafelgesprek op 12 april 2020 is van minder belang geweest dan andere gesprekken die niet zijn opgenomen erna, maar die in de praktijk wel een significantere impact hebben gehad op het verloop.
Onze hoop was dat iedereen dit onderzoek zou ingaan met de inzet om het volledige verhaal op tafel te krijgen. We hebben helaas een aantal keer moeten constateren bij het lezen van het rapport dat dit niet altijd het geval is. Angst voor de eigen reputatie, carrière of de werkelijkheid zoals die er is speelt hierbij een rol. Gezien de ophef en de consequenties valt het zelfs enigszins te begrijpen. Het is een gegeven dat ‘de mondkapjesdeal’ een ‘radioactief’ onderwerp geworden is voor betrokkenen. Daar wil je afstand van nemen gezien de negatieve beeldvorming. Wij dragen persoonlijk de gevolgen van het feit dat vrijwel iedereen een stap achteruit heeft gedaan bij het nemen van verantwoordelijkheid voor het eigen aandeel in de aanloop naar of de uitkomst van deze overeenkomst. Vrijwel iedereen lijkt bang als volgende iets verweten te worden, terwijl dat gezien de uitkomst niet nodig zou moeten zijn. De mondkapjes waren immers goed. Er is conform afspraak geleverd, de overheid heeft gekregen waar ze om gevraagd heeft, gemaakte afspraken zijn nagekomen. Ons inziens is het rapport hier helder in.
We betreuren het enerzijds dat het rapport zo lang op zich heeft laten wachten en dat gecommuniceerde opleverdata door allerlei omstandigheden buiten onze invloed om telkens uitgesteld moesten worden. Anderzijds waarderen we de instelling van Deloitte dat de kwaliteit van het rapport prioriteit heeft gehad boven snelheid. Zonder deze aanpak was veel onopgehelderd gebleven.
Nog openstaande vragen
De minister van VWS heeft dit onderzoek in juni 2021 ingesteld met de opdracht: ,,De onderste steen moet boven”. Er zijn grote onderzoeksinspanningen verricht om dit te bereiken, vele tegels zijn gelicht en een hoop zaken zijn opgehelderd. Toch is de onderste steen naar onze mening (nog) niet helemaal boven. Deloitte is afhankelijk geweest van vrijwillige medewerking en er is een keuze gemaakt voor een forensische benadering gericht op schriftelijke bewijzen met een focus op de transactie en minder op de omliggende context. Daardoor blijven ook wij zitten met een aantal vragen, die onder andere ander zijn ingegeven door de bevindingen in het rapport zelf. De belangrijkste zijn:
Waarom werd specifiek ons maatschappelijke initiatief Hulptroepen gezien als concurrerend, t.o.v. tientallen andere importeurs, medische groothandels, wederverkopers en webshops? Waarom was er deze (vreemde) fixatie op met name Sywert? Het woord ‘concurrentie’ duikt op diverse plekken op, maar wat hiermee precies bedoeld werd en voor wie, is onduidelijk gebleven;
Hoe ver is de overheid, maar ook het LCH, precies gegaan in haar pogingen het Hulptroepen initiatief te voorkomen?
Wat is de precieze inhoud geweest van de politieke contacten rondom deze samenwerking geweest (tussen de ministers van VWS, MZS, de minister-president en een prominent Kamerlid? Maar ook binnen het CDA inclusief een informatielek m.b.t. de overeenkomst met RGA in het proces rondom de kandidaatstellingsprocedure voor de verkiezingen en in de context van de lijsttrekkersstrijd in de zomer van 2020)? Diverse vragen en aanwijzingen zijn vanwege gebrekkige medewerking, niet (langer) toegankelijke informatiebronnen, incomplete datasets of out-of-scope- verklaringen niet uitgewerkt;
Hoe heeft precies de verdeling en toewijzing van de directe gunning van opdrachten binnen het LCH (buiten mededinging en aanbestedingsregels) plaatsgevonden, en welke waarborgen zijn er geweest om belangenverstrengeling te voorkomen? Op welke gronden zijn vele duizenden aanbiedingen afgewezen ten gunste van leveranciers uit het ‘eigen netwerk’ van LCH-traders? Waren die gronden objectiveerbaar? En heeft dit bij (de initiële afwijzing van) RGA een rol gespeeld, als zowel de grootste als vrijwel de laatst toegevoegde leverancier van mondkapjes?;
De aanleiding voor dit onderzoek is een ongekende mediastorm. Hoewel het rapport ons inziens glashelder maakt dat tenminste een groot deel van die mediaberichten onjuist was, is zowel de bron van de lekken waar veel berichten op gebaseerd zijn, alsmede de (on)juistheid van de inhoud van die mediaberichten niet meegenomen in het onderzoek door Deloitte;
Belangrijke vraag voor ons is daarbij: wat was de invloed van het (tweede) onderzoek van Grant Thornton naar mogelijke fraude binnen het LCH op het ontstaan van de mediastorm rondom RGA? En wat zat er achter het samenvallen van het verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer (de ‘5,1 miljard’) en de berichtgeving in de Volkskrant, mede omdat Sywert in aanloop daar naartoe ook informeel sprak met een lid van de Rekenkamer over het LCH?;
Wie zijn de andere leveranciers en wat hebben die verdiend? Hoe verhoudt e.e.a. zich tot elkaar? Dat is tot nog toe niet publiekelijk bekend;
Hoe is het mogelijk dat het RIVM 75% van alle bestelde mondkapjes heeft afgekeurd? Welk percentage is daarvan opnieuw getest door een officieel keuringsinstituut (een notified body) en vervolgens goed bevonden, zoals ook met RGA is gebeurd en tenminste één andere leverancier. Heeft dit hoge afkeurpercentage inderdaad tot gevolg gehad dat LCH-traders meer bestelden bij de hun bekende contacten om maar voldoende ‘goedgekeurde’ voorraad over te houden? Deloitte vond dit onderwerp out of scope, echter is de potentiële maatschappelijke schadepost, door het ‘teveel bestellen’ als gevolg van die onterechte afkeurpercentages sowieso aanzienlijk.
Persoonlijke reflectie
Waarom zijn we nu met z’n allen zo boos op ‘Sywert, Bernd en Camille’?
Vraag dit aan een willekeurige Nederlander en hij of zij zal waarschijnlijk iets zeggen in de trend van: “Hij zei dat hij het allemaal voor niks deed, maar toch verdiende hij miljoenen. Da’s niet eerlijk.”.
Dit is het gezamenlijke resultaat van de samenloop van omstandigheden en van een uitspraak die consequent door media uit z’n verband is gerukt en vervolgens een eigen leven is gaan leiden.
Feit is namelijk dat het werk dat wij voor Stichting Hulptroepen hebben gedaan, daadwerkelijk ‘om niet’ was. Sywert, Bernd en Camille hebben niets verdiend aan de stichting. Terugkijkend op die ene vaak aangehaalde Twitterreactie “we doen het in dezen allemaal om niet” voor ons duidelijk dat “in dezen” verwees naar Hulptroepen. Die werd immers met Coolblue beschuldigd van een winstoogmerk in de Tweet waarop gereageerd werd. Maar wie had toen dan ook kunnen bevroeden dat zo’n tweet van destijds later zo’n impact zou hebben, omdat media de Tweet uit de context zouden trekken? De ironie wil dat de persoon die de beschuldiging geuit heeft destijds schriftelijk zijn excuses heeft aangeboden, terwijl de media de beschuldiging is blijven herhalen.
Wij hadden nog meer dan we destijds al gedaan hebben, moeten aandringen bij het ministerie van VWS en het LCH om een gezamenlijk statement uit te brengen over deze overeenkomst. Wij hebben het belang hiervan destijds gevoeld, hen ook herhaaldelijk aan die afspraak herinnerd maar het gevolg van het uitblijven hiervan onderschat. Toentertijd lag onze volledige focus op de operatie om mondkapjes naar Nederland te halen. We hebben de absolute noodzaak van dit statement onvoldoende ingezien en/of de ruimte om hierop te staan t.o.v de gemaakte afspraken niet gevoeld. Één van onze lessen achteraf is dat wij nooit akkoord hadden moeten gaan met de geheimhoudingsverklaringen die we getekend hebben.
Wij waren ons daarbij destijds bewust van het feit dat wij informatie tot ons kregen die politiek en maatschappelijk gevoelig zou kunnen liggen. Wij hebben ons gerealiseerd dat Nederland niet gebaat zou zijn bij het aanwakkeren van een -al sluimerend- wantrouwen jegens de overheid. Het gewicht daarvan en de, vaak benadrukte, verantwoordelijkheid om dit alles voor ons te houden hebben wij wel degelijk gevoeld, zelfs nu nog.
Inmiddels hebben Bernd en Sywert zich daarbij naast RGA nog ruim twee jaar voor de Stichting onbezoldigd ingezet tot aan hun ontslag op 21 juli 2022. Het aantal zorginstellingen dat door Hulptroepen aan mondmaskers is geholpen kan zich meten met het aantal dat door de overheid via het LCH is bediend. Voor FFP2/KN95-maskers geldt dat Hulptroepen circa de helft van het volume van de overheid heeft bezorgd bij de eerstelijnszorg. Dit waren de zogenaamde ‘medische maskers’ die we lang niet mochten dragen of waarvan het algemeen nut door ministers en het RIVM lange tijd betwijfeld werd - ingegeven door de perceptie van een mondkapjesschaarste. Daarom hebben wij ons altijd hard gemaakt voor gelijke en vrije toegang tot goed beschermende mondmaskers, waarbij wij aandacht hebben gevraagd voor wetenschappelijke inzichten over het nut en de noodzaak daarvan. Met enige verbazing hebben wij kennisgenomen van de volumes die het LCH heeft verkocht/ gedistribueerd aan met name die eerstelijnszorg (via Mediq). Die cijfers hebben ons bevestigd in de analyse die we destijds maakten: Nederland heeft geen inkoopprobleem, maar een gebrek aan distributiekracht naar alle zorgverleners, een ‘verkoopprobleem’ dus.
Stichting Hulptroepen Alliantie heeft een maatschappelijke bijdrage kunnen en mogen leveren ten tijde van de coronacrisis, met name in de eerste fase toen de mondkapjes even erg schaars waren. We hebben ons hard gemaakt voor zorgverleners die werken met kwetsbare doelgroepen, de ouderen, de thuiszorg, de wijkverpleging maar ook de huisarts en de fysio om de hoek. Dit ondanks flinke tegenwerking van het ministerie van VWS en het LCH die dit niet wilden - zij zagen Hulptroepen en Coolblue als concurrent van zowel overheid als van de marktpartijen die verenigd waren in het LCH. Iets dat maatschappelijk gezien zeer vreemd te noemen is en waar vooral de zorg de dupe van zou worden als om die reden Hulptroepen en Coolblue waren gestopt.
Ondanks het reële risico dat daardoor een mogelijk grote opdracht niet door zou kunnen gaan, hebben wij besloten door te gaan met Hulptroepen Alliantie en de webshop met Coolblue te lanceren midden in de gesprekken met het ministerie van VWS en het LCH in april 2020. De makkelijke route was geweest om te stoppen met Hulptroepen. Wie had er dan iets gehoord over ‘Sywert en de mondkapjesdeal’? Misschien wel niemand. Dan was er enkel een commerciële organisatie geweest, net als alle andere leveranciers van het LCH. Maar wie hadden er dan geen toegang tot mondmaskers gehad destijds in met name de eerstelijnszorg? Ondanks alle negatieve publiciteit als gevolg van de communicatie over de non-profit stichting vinden we nog altijd dat we de juiste keuze hebben gemaakt om ons daarbij door niemand tegen te laten te houden, ook niet het ministerie van VWS en het LCH.
In die zin is de volgende uitspraak achteraf tekenend geweest. ”Die Sywert is compleet losgeslagen. Heel Nederland aan de medische mondkapjes!”: aldus de ene Whatsappende minister van volksgezondheid tegen de andere minister. Als je niet beter zou weten, zou je denken dat het een misplaatste grap is. Iedereen die weleens in Duitsland op vakantie is geweest tijdens de coronacrisis, zag daar ‘heel Duitsland’ aan de medische mondkapjes. Net als in veel andere landen. Waarom? Omdat die nu eenmaal aantoonbaar beter beschermen dan een chirurgisch masker of nog gekker: een zelfgemaakt masker, zoals in Nederland werd aangeraden. Wij vonden dat die betere maskers ook in Nederland voor iedereen vrij beschikbaar moesten zijn tegen maatschappelijke prijzen, omdat ze in China goed te verkrijgen waren en in die zin van schaarste geen sprake was in onze ogen.
De maatschappelijke frustratie en boosheid over alle beperkingen van de lockdowns, de besmettingen, de forse omzetverliezen, de ontslagen, de enorme werkdruk vanwege het aantal infecties in de zorg, alle zieken, de mensen die nog steeds moeten leven met de naweeën van een coronabesmetting of mensen die dierbaren hebben verloren; ál die opgekropt frustraties begrijpen wij heel goed.
Het lijkt er echter op alsof iemand de schuld moet krijgen, zoals er altijd iemand in een crisis daar het symbool van wordt. Die frustraties worden op publiek zichtbare personen geprojecteerd, in deze zaak met name op Sywert. In een ongekende crisis zoals deze gáát niet alles in een keer goed, daar gaan soms zaken mis. Niet alleen in de uitvoering, maar ook in de communicatie. Dat gebeurt bij iedereen die zo snel zo’n grote stap naar voren zet. In een crisissituatie wordt geïmproviseerd, wordt met snelheid en onder hoge druk gehandeld en niet alles tot ver achter de komma afgewogen. Dat kan ook niet. De toevallige en bijzondere samenloop omstandigheden rondom ‘de mondkapjesdeal’ is dan ook beter te begrijpen voor de mensen die deze periode van nabij hebben meegemaakt dan voor de de mensen die hier slechts over gelezen hebben. We hebben met z’n allen ons best gedaan. Niet alleen wij, ook de teams van Hulptroepen en RGA, ook de mensen bij VWS, ook de mensen bij het LCH en ook al die andere leveranciers. Zonder de inzet en improvisatie van al die mensen -die allemaal hun best hebben gedaan- hadden we helemaal geen beschermingsmiddelen gehad.
We zijn en blijven om die reden dan ook dankbaar naar iedereen die Stichting Hulptroepen heeft geholpen toen het hard nodig was. Het team, maar ook zakelijke partners, zelfs de zakelijke partners die nu aangiftes indienen tegen ons persoonlijk. Zonder hen hadden wij tienduizenden zorgverleners niet van beschermingsmiddelen kunnen voorzien. Dat we dat toch gedaan hebben, ondanks alle gevolgen van dien, daar zullen we nooit spijt van hebben.
Tot slot
Het is een hele opluchting dat het rapport er nu eindelijk is, het heeft veel gevraagd van ieders geduld. Hier is niet alleen door Deloitte, maar ook door vrijwel alle betrokkenen van destijds enorm veel tijd ingestoken, vaak in hun eigen tijd welteverstaan. Wij zijn iedereen erkentelijk die zijn of haar tijd, herinneringen en data heeft willen verstrekken aan de onderzoekers om een zo waarheidsgetrouw mogelijke reconstructie mogelijk te maken hoe e.e.a. is verlopen rondom ‘de mondkapjesdeal’.
Wij zijn daarnaast met name ook dankbaar voor het begrip en de steun die wij hebben gekregen de afgelopen periode van partners, vrienden, familie, voormalig teamleden, zakelijke contacten en kennissen, maar ook van wildvreemden die bereid waren naar ons verhaal te luisteren. En daarbij bereid waren hun finale oordeel uit te stellen tot de feiten middels dit onderzoek op tafel zouden liggen. Jullie hebben ons tot nu vooral op ons woord moeten geloven. Nu zijn die woorden hopelijk bevestigd met dit feitenrelaas, al is het nog niet volledig.
Wanneer voormalig teamleden van Hulptroepen of Relief Goods Alliance BV, leveranciers, zakelijke partners, het ministerie van VWS of andere betrokkenen met wie wij te maken hebben gehad naar aanleiding van dit rapport de behoefte voelen om (alsnog) met ons in gesprek te willen gaan dan staan wij daar zeker voor open, zonder uitzondering.
Sywert van Lienden | Bernd Damme | Camille van Gestel